Inhoudelijk Jaarverslag 2023

  1. De organisatie en financiële positie van Taaibosch

In 2023 vormden onderstaande personen het bestuur van de stichting:
– Hannie Loermans, voorzitter/secretaris,
– Paul Zweers, penningmeester,
– Sergio van Keulen, bestuurslid,
– Tineke de Haan, bestuurslid

Het bestuur kwam 2x bij elkaar en had tussendoor regelmatig contact per telefoon en e-mail. Ook volgden we wat er op Facebook en andere sociale media rondgaat over de projecten die we steunen.

2023 stond in het teken van het langzaam afbouwen van Taaibosch.
Tijdens de Botswana-reis van Hannie vorig jaar hebben we al aan Pabalêlo en aan Willemien verteld dat we dit van plan zijn.

Dankzij de giften van onze Taaibosch-vrienden ontvingen we in totaal ruim  €4.350,-. Daarmee konden we de sabbatical-reis van Willemien LeRoux  volledig financieren (zie punt 2). We sloten het boekjaar af met een algemene reserve van €361,- (zie jaarrekening 2023).

Stichting Taaibosch heeft ook in 2023 de ANBI-status behouden en alle bestuursleden zijn UBO-geregistreerd.

2. Sabbatical van Willemien LeRoux

Willemien heeft regelmatig aangegeven dat ze behoefte had om haar ervaringen op te schrijven. Ze kan goed schrijven en doet dit graag. Ze is een van de weinige mensen die de afgelopen 40 jaar de ontwikkelingen van de San gevolgd heeft en nog steeds in Botswana woont. Nu terugkijkend op haar werk, is zij bij uitstek de persoon die de “lessons learned” kan documenteren.

Willemien maakte zelf een plan voor een “sabbatsreis” van 3 maanden naar Johannesburg en kon via haar contacten aanhaken bij de universiteit aldaar.  Het Taaibosch-bestuur besloot om de reis- en verblijfskosten op zich te nemen. Het past goed in de doelstelling, namelijk het ondersteunen van pioniers en hun ervaring en kennis voor een breder publiek beschikbaar maken. Het is tevens een mooie afronding van het Taaibosch-werk.

De reis was heel inspirerend en stimulerend voor Willemien. Ze blijft in contact met onderzoekers daar en haar schrijfwerk wordt door hen verder verwerkt. Kortom: haar ervaringen komen op een goede plek terecht.

Taaibosch heeft in 2023 geen andere subsidieverzoeken ontvangen. 

Goedgekeurd tijdens de bestuursvergadering van 8 februari 2024.

Reisverslag van Hannie naar Botswana

September 2022

Doel van de reis was:

  • zien hoe het met Pabalelo gaat en evt. afbouw van onze betrokkenheid aankondigen,
  • Willemien LeRoux bezoeken.

Pabalêlo

De financiële situatie is nog steeds slecht: formeel is er vanaf februari 2023 geen geld meer. Maar organisatorisch en qua menskracht loopt het prima.

Diphoso heeft zijn  plek goed ingenomen en committeert zich met hart en ziel aan Pabalêlo. Hij is zacht en geduldig in de communicatie, maar blijft koersvast en weet goed wat hij wil, ook als dat afwijkt van Willemien’s advies. Hij is de de juiste man op de juiste plek, dus onze jarenlange steun (salaris en coaching) is niet voor niets geweest.

Willemien heeft nog een bestuursrol en springt regelmatig in, maar leert ook langzaam om de organisatie wat meer los te laten en te vertrouwen op Diphoso en zijn staf en op de andere bestuursleden. Dat het kantoor nu niet meer op haar terrein is, maakt het ook gemakkelijker voor haar.

De Board is redelijk actief. Vooral Chillie in Innocent spelen een actieve rol. Chillie is ook de  coach/mentor van Diphoso en doet dat met verve.

Tijdens de Boardmeeting (die ik deels bijwoonde) was er een open en gelijkwaardige sfeer, met respect voor ieders mening. Ze maakten een sterke SWOT-analyse, een nieuw strategisch plan en voerden inhoudelijk goede discussies. De focus komende jaren ligt op: clustering van farmers om gezamenlijk infrastructuur te bekostigen, verder ontwikkelen van communal gardens, en onderzoek naar en verwerking van veldproducts.

Opening nieuwe kantoor
Tijdens mijn bezoek is het kantoor van Pabalelo op hun nieuwe land officieel geopend. Dit was een enorme happening, met ruim 100 genodigden: de helft officials en de helft deelnemers van de trainingen en mensen uit het dorp. Het was organisatorisch een gigantisch karwei, vooral als je bedenkt dat het zo’n afgelegen gebied is. Diphoso en de staf deden dit uitstekend.

Taaibosch kreeg alle credit voor de jarenlange trouwe steun en de bijdrage voor de aankoop van het land. Er hangt nu een officieel bordje aan de muur dat ik het kantoor geopend heb. In mijn praatje heb ik benadrukt hoe belangrijk de ondersteuning van pioniers is. Omdat internationale donoren en overheden dit meestal te riskant vinden, missen ze vaak de voorlopers en dus ook de innovatie.

Update situatie van Willemien LeRoux

Willemien brak in augustus ’22 haar linkerarm en moest met spoed in Johannesburg geopereerd worden. Het was een gecompliceerde breuk en moest minstens 2 maanden in het gips. In Nederland is dat al geen pretje, maar in Shakawe is dat een ramp: bijvoorbeeld niet kunnen autorijden in een streek waar geen enkel ander vervoer is. 

Ik voelde me vrij snel weer thuis en we hebben eindeloos bijgepraat.
Opnieuw realiseerde ik me dat ik, dankzij de uitleg en verhalen van Willemien, veel meer begrijp van de situatie in Botswana. Daardoor kon ik snel ‘intunen’.

Op de “plaas” wonen nu ook Willemien’s jongste dochter en haar man en 3 kinderen. Zij runnen een toeristisch bedrijfje: “Askiesbos” bestaande uit een vijftal luxe tent-chalets en de slaapboot. Ze hebben het daar erg druk mee, ook met de opvoeding en scholing (home-school) van de kinderen. Hun nabijheid is voor Willemien een grote steun, zowel sociaal als praktisch. 

Ook dit jaar waren er weer veel olifanten op de plaas, o.a. omdat de elektrische bedrading even niet werkte. Ze komen vanuit Angola op zoek naar water en voedsel. Uiteindelijk zijn  na 3 weken (en de nodige ravage) met behulp van het Wildlife Departement weggejaagd, maar voor hoelang ?

Financiële situatie: Willemien heeft nu nog een bescheiden inkomen vanuit Pabalelo, maar als ze ophoudt als boardmember is dat ook afgelopen. Verder krijgt ze wat inkomsten uit de verhuur van land en huisjes. Ze heeft nu veel extra onkosten door de operatie in een prive-kliniek, vervoer naar/van ziekenhuis en reparatie van het olifantenhek. 

Botswana Algemeen

Natuurlijk hebben ze in Botswana ook last van climate change: de zomer begon in Botswana ruim een maand eerder dan normaal.

Qua infrastructuur gebeuren er nog steeds merkwaardige dingen.
Zoals een groot nieuw ziekenhuis in Shakawe dat al 2 jaar klaar is, maar nog steeds niet functioneert. Wel zijn er al 400 personeelsleden aangesteld, die de hele dag niks te doen hebben.

Een bizar grote brug over de rivier richting grens met Namibië, die ’s avonds gigantisch verlicht wordt. De wegen in de regio worden echter nauwelijks onderhouden en zijn op sommige stukken erbarmelijk. Dit is weer zo’n show-project met buitenlandse financiering.

Op verschillende plekken in het land o.a. in Ghanzi, wordt naar koper gezocht door mijnbedrijven. Gelukkig zijn ze recent wel begonnen met de aanleg van grote parken voor zonnepanelen. Want als dat ergens rendabel kan zijn, dan is het in Botswana.

De San
Willemien is boardmember van het Kuru-Art-project en blijft vanuit die functie globaal op de hoogte van de situatie in D’kar.

De Gamefarm in D’kar functioneert nauwelijks meer, omdat er een felle strijd woedt met een deel van Kuru om de macht en het geld. Heel jammer want de farm is jarenlang wel succesvol geweest.

Willemien vertelde dat ze zich realiseerde dat ze op dit moment nog een van de weinigen is die een goed overzicht heeft van de ontwikkeling van de San de afgelopen decennia. Ze wordt vaak gevraagd om informatie en advies te geven over de San, of bijdragen te leveren aan onderzoek. Dat gebeurt steeds ad hoc en kost haar veel tijd, maar ze krijgt daar nauwelijks erkenning voor en al helemaal geen vergoeding. We brainstormden over een manier om haar kennis en ervaring breder te verspreiden en wellicht ook het schrijfwerk van Braam daarbij te betrekken. We spreken af dat ik dit idee binnen Taaibosch verder zal bespreken.

Hannie Loermans, voorzitter van Taaibosch

Inhoudelijk Jaarverslag 2022

  1. De organisatie en financiële positie van Taaibosch

In 2022 vormden onderstaande personen het bestuur van de stichting:
– Hannie Loermans, voorzitter/secretaris,
– Paul Zweers, penningmeester,
– Nynke Grünfeld, bestuurslid,
– Sergio van Keulen, bestuurslid,
– Tineke de Haan, bestuurslid.

Het bestuur kwam 2x bij elkaar en had tussendoor regelmatig contact per telefoon en email. Ook volgden we wat er op Facebook en andere sociale media rondgaat over de projecten die we steunen.

Ook dit jaar kregen we royale giften van de vrienden van Taaibosch. We ondersteunden Pabalêlo met een extra bijdrage voor de coaching van de nieuwe coördinator, waardoor het jaarsaldo negatief uitkwam. Maar dankzij de bescheiden reserves die we hebben opgebouwd, kon het boekjaar 2022 toch positief worden afgesloten met € 914,-  (zie jaarrekening 2022).

Stichting Taaibosch heeft ook in 2022 de ANBI-status behouden en alle bestuursleden zijn UBO-geregistreerd.

Helaas moesten we in de laatste vergadering afscheid nemen van Nynke Grünfeld. Zij vond het na 10 jaar mooi geweest en wil het wat rustiger aan gaan doen.

2. Ondersteunende projecten
2.a. Botswana: Pabalêlo Trust

Net als in andere jaren lag de focus van Taaibosch op het ondersteunen van Pabalêlo in Shakawe, het noorden van Botswana. In september bezocht onze voorzitter (Hannie) Pabalêlo, waardoor we weer goed op de hoogte zijn van de ontwikkelingen ter plekke. 

Tijdens Hannie’s bezoek werd het nieuwe Pabalêlo-kantoor op het recent aangekochte land geopend. Het was een grote happening met ruim 100 genodigden. Dit was organisatorisch een gigantisch karwei, zeker in de lokale context. De Pabalêlo-staf deed dit uitstekend en liet daarmee zien hoezeer ze in hun rol gegroeid zijn en zich aan de organisatie hebben gecommitteerd.

Taaibosch kreeg alle credits voor de jarenlange trouwe steun en de financiële bijdragen, o.a. voor het land.

De Board van Pabalêlo is actief betrokken bij de organisatie. Er is een open en gelijkwaardige sfeer tussen board- en stafleden met respect voor ieders mening. Bestuur en staf maakten een goede SWOT-analyse en een nieuw strategisch plan. De focus de komende jaren ligt o.m. op:

  • clustering van farmers t.b.v. gezamenlijke infrastructuur (b.v. waterpomp, omheining etc.),
  • communal gardens ter versterking van de voedselzekerheid in de dorpen,
  • onderzoek naar en verwerking van veld-producten.

Ook werkt Pabalêlo actief aan de samenwerking met andere NGO’s, overheidsdiensten en bedrijven die gericht zijn op duurzame ontwikkeling.

Een van de board-members vervult een uitstekende mentoring-rol voor Diphoso Maitiyo, de nieuwe manager en opvolger van Willemien LeRoux. Dit coachingstraject werd financieel ondersteund door Taaibosch. Ook konden we via regelmatig telefoon en e-mail contact inhoudelijke ondersteuning bieden aan dit proces.

De afgelopen 2 jaar heeft Pabalêlo flinke vooruitgang geboekt met hun projecten, o.m. door subsidie van 2 grote donoren (UNDP en USAID). Deze financiering houdt binnenkort op dus de zoektocht naar financiën blijft onverminderd voortduren. De wens is natuurlijk een steviger financiële basis te hebben, maar de donoren die nog actief zijn in de regio ondersteunen organisatie alleen op projectbasis en alleen voor een korte periode.

Zie voor meer informatie: https://pabalelotrust.wixsite.com/home/our-work

Behalve van Pabalêlo heeft Taaibosch in 2022 geen andere subsidieverzoeken ontvangen. 

Goedgekeurd door het Taaibosch-bestuur tijdens de vergadering van 30 januari 2023.

Inhoudelijk Jaarverslag 2021

  1. De organisatie en financiële positie van Taaibosch

In 2021 vormden onderstaande personen het bestuur van de stichting:
– Hannie Loermans, voorzitter/secretaris,
– Paul Zweers, penningmeester,
– Nynke Grünfeld, bestuurslid,
– Sergio van Keulen, bestuurslid,
– Tineke de Haan, bestuurslid.

Het bestuur kwam 1x online en 1x fysiek bij elkaar en had tussendoor regelmatig contact per telefoon en e-mail. Ook volgden we wat er op Facebook en andere sociale media rondgaat over de projecten die we steunen. Dankzij royale giften kon het ondersteuningswerk worden voortgezet en kon 2021 worden afgesloten met een positief saldo van €1.997,- (zie jaarrekening 2021). Stichting Taaibosch heeft ook in 2021 de ANBI-status behouden.

2. Ondersteunende projecten
2.a. Botswana: Pabalêlo Trust

Net als in andere jaren lag de focus van Taaibosch op het ondersteunen van Pabalêlo in het noorden van Botswana.
Een belangrijke mijlpaal voor Pabalêlo was de aankoop van 2 ha. grond voor demonstratie- en trainingsdoeleinden. Daar is lange tijd hard aan gewerkt met veel doorzettingsvermogen en onderhandelingstactiek van de nieuwe manager Diphoso Maitiyo. Taaibosch heeft met een donatie van €5000,- de aankoop van het land mede mogelijk gemaakt.

Zeggenschap over een eigen stuk grond geeft Pabalêlo een sterkere basispositie t.o.v. derden. Het beoogde land ligt dichter bij de doelgroep en dichter bij een verharde weg, waardoor vervoer van materialen en gewassen makkelijker wordt. Het hele proces van de landaankoop gaf een enorme boost en zorgde voor nieuwe energie bij de stafleden. Zowel de waterinstallatie als de olifant-proof omheining werden gerealiseerd.

In 2021 kon Pabalêlo door de toekenning van subsidie van o.m. UNDP en USAID flinke vooruitgang boeken met hun projecten rond duurzame landbouw, backyard-gardens, training en educatie aan met name vrouwen en jongeren.
Ook gaf de Castricumse kringloop-organisatie Muttathara subsidie voor het realiseren van “backyard gardens” en het trainen en begeleiden van de deelnemers. Taaibosch verdubbelde het bedrag, zodat er meer tuinen konden worden opgezet en de salarissen van de trainers konden worden gegarandeerd. De penningmeester van Taaibosch zorgde, namens Pabalêlo, voor de rapportage en eindverantwoording aan Muttathara.  

In 2021 werkte Pabalêlo ook hard aan verdere professionalisering en organisatiestructuur. De lokale board-members zijn inhoudelijk betrokken en hun kennis en expertise wordt actief gebruikt.
De uitdaging is een goede balans te vinden tussen de vereisten van een professionele organisatie die verantwoording aflegt aan de verschillende (internationale) donoren en de wens een platte organisatie te blijven die lokaal geworteld is. Het gaat daarbij o.a. om het vormgeven van een besluitvormingsproces op basis van consensus, het versterken van het gevoel van “ownership” en trouw blijven aan aan de eigen visie en cultuur.

De oprichter Willemien LeRoux droeg haar positie als directeur per 1 april officieel over aan de nieuwe manager: Diphoso Maitiyo. Dit was voor beiden een grote  stap. Willemien blijft als boardmember en adviseur wel betrokken bij Pabalêlo. Taaibosch kon, via regelmatig telefoon- en e-mailcontact inhoudelijk ondersteuning bieden aan dit proces.
Zie voor meer informatie: https://pabalelotrust.wixsite.com/home/our-work.

Behalve van Pabalêlo heeft Taaibosch in 2021 geen andere subsidieverzoeken ontvangen.

Inhoudelijk Jaarverslag 2020

  1. De organisatie en financiële positie van Taaibosch

In 2020 heeft Tineke de Haan het bestuur versterkt. Bestuursleden zijn nu dus:
– Paul Zweers, voorzitter/penningmeester,
– Hannie Loermans, secretaris,
– Nynke Grünfeld, bestuurslid,
– Sergio van Keulen, bestuurslid,
– Tineke de Haan, bestuurslid.

Dankzij Tineke zijn we nu meer op de hoogte van wat er o.a. op Facebook en andere sociale media rondgaat over Pabalêlo en de andere projecten die we steunen. Ook de website is vernieuwd en geactualiseerd.
Het bestuur kwam 3x online bij elkaar en had tussendoor regelmatig contact per telefoon en email. Dankzij diverse royale giften kon het ondersteuningswerk worden voortgezet. Hoewel we meer uitgaven dan we ontvingen, kon 2020 dankzij eerder opgebouwde reserves toch positief worden afgesloten met €1.518,- (zie financieel jaarverslag 2020).
Stichting Taaibosch heeft ook in 2020 de ANBI-status behouden.

2. Projecten gericht op Afrika
2.a. Botswana: Pabalêlo Trust

Belangrijk in 2020 was natuurlijk de wereldwijde Corona-pandemie. Hoewel Botswana relatief weinig corona-slachtoffers had, ging het land toch vanaf maart 2020 in lockdown en werd de noodtoestand afgekondigd. Het land volgde daarmee de strategie van Zuid-Afrika, waar wel veel slachtoffers vielen. De impact van de pandemie op de volksgezondheid lijkt tot nu toe mee te vallen, hoewel de piek nog verwacht wordt. Economisch en sociaal gezien zijn de gevolgen echter desastreus. De honger, machteloosheid en woede zijn groot en het geweld tussen mensen onderling laait op.
Toch heeft Pabalêlo het in 2020 relatief goed gedaan. Dankzij voldoende regen kon er meer geoogst worden dan andere jaren. Door de lockdown kon niemand het district uit, wat eigenlijk een “blessing in disguise” was. De staf kon zich concentreren op het trainen en begeleiden van de deelnemers van het “backgardenproject” en het bijschaven van het curriculum. Met financiële
steun van o.a. Taaibosch konden de salarissen doorbetaald worden. Dat is nu extra belangrijk, want in Botswana is er geen enkele steun voor mensen die door corona hun baan verliezen.
Daarnaast vroeg Taaibosch namens Pabalêlo subsidie aan bij de “Stichting Castricum Helpt Muttathara” voor het backgardenproject en verdubbelde het ontvangen bedrag uit eigen reserves (zie het financiële jaarverslag 2020).
Ook deed Taaibosch het aanbod om Willemien en haar beoogde opvolger Diphoso te ondersteunen met een bijdrage voor coaching bij het overdragen van de managementtaken. Dit wordt in 2021 gerealiseerd.


Niet alles liep op rolletjes. De watervoorziening in de dorpen is nog steeds een probleem. De vrouwen moeten nog vaak naar de rivier om water te halen, de krokodillen en andere gevaren riskerend.
Ook het verkrijgen van een structurele basisfinanciering verliep in 2020 moeizaam. Pabalêlo had aanvragen ingediend bij een paar grote donoren, maar eind 2020 hadden ze nog maar 1 toezegging binnen. Gelukkig kon Taaibosch opnieuw een overbruggingssubsidie geven om te kunnen overleven. Daardoor hoefde er niemand ontslagen te worden en kwam de continuïteit van het werk niet in gevaar.

Het lot van de Bosjesman: Eerst uitgeroeid, nu uitgegeven

Interessant artikel uit De Groene Amsterdammer (18 december 2019, nr. 51-52

Twee eeuwen geleden aarzelden we nog over hun mens-zijn. Tegenwoordig gelden de Khoisan als onze oer-voorouders – en vanwege hun minimalisme en paleo-dieet ook nog eens als voorbeeld voor de zoekende westerling. Maar wat is er over van hun cultuur?

Fred de Vries

18 december 2019 – uit nr. 51-52

De minachting die Charles Dickens voor de Afrikaanse Bushman ten toon spreidde was intens. ‘Hij is primitief – wreed, vals, diefachtig, moorddadig, verslaafd aan vet, pens en beestachtige gewoontes; een wild dier’, schreef hij in 1853 in zijn essay The Noble Savages. Voor Dickens, de man die het lot van de Londense onderklasse zo empathisch verwoordde, waren de ‘nobele wilden’ vooral een ‘verbijsterende ergernis’. Uiteindelijk wilde hij nog wel toegeven dat de Bushmen tot het menselijk ras behoren. ‘De verlichte, de verfijnde, de hoogstaande, de principiële blanke – ook al wil hij de verwantschap graag ontkennen – is de broeder van de achterlijke Bushman’, noteerde hij.

Daarmee ging hij in elk geval een stapje verder dan de beroemde Zweedse bioloog Carl Linnaeus, die in de achttiende eeuw de Bushmen niet eens bij homo sapiens wilde indelen, maar hen als homo monstrosus monorchidei classificeerde; mensen met monsterlijke kenmerken. In het geval van de Bushmen werd nogal eens gewezen op de vorm van de geslachtsdelen en de achterwerken.

Dickens en Linnaeus zouden raar hebben opgekeken bij het lezen van het onlangs gepubliceerde artikel in het gerenommeerde natuurwetenschappelijke tijdschrift Nature,waarin een groep Zuid-Afrikaanse en Australische onderzoekers concludeert dat de Bushmen directe afstammelingen zijn van de vroegste versie van de moderne mens, die zich in het noordwesten van het huidige Botswana zo’n tweehonderdduizend jaar geleden in leven hield met jagen en verzamelen. ‘Ooit waren we allemaal Khoisan’, verklaarde hoogleraar vergelijkende genetica Vanessa Hayes, die het onderzoek leidde. Die verachtelijke Bushmen zijn, kortom, onze oer-voorouders, waarvan inmiddels resten zijn gevonden die een geschatte vijftigduizend jaar oud zijn. En kijk hoe we daarmee zijn omgegaan: familiemoord.

Eerst enkele verduidelijkingen. Het woord Khoisan, dat Hayes tijdens haar persconferentie gebruikte, is een lastige term. Khoisan verwijst naar twee groepen bewoners van zuidelijk Afrika, de Khoi en de San. De voornaamste overeenkomst zit in de talen die ze spreken, waarin vooral de klikken opvallen, vijf in totaal, variërend van een harde klap die je met je tong achter in je mond maakt tot een tsss-achtig geluid met de tong tussen de tanden. In de schrijftaal hebben die klikken tekens gekregen als !, /, | en ǂ.

Maar daar houden de overeenkomsten op. De Khoi migreerden een kleine tweeduizend jaar geleden uit andere delen van Afrika naar het zuiden. Zij waren landbouwers en veehouders. De Europese kolonisten noemden ze Hottentots, inmiddels een denigrerend woord. De correcte term is Khoekhoen, wat vertaald kan worden als ‘wij, echte mensen’, een verwijzing naar het feit dat de Khoekhoen vee hadden, wat hen, althans in hun eigen ogen, superieur maakte aan de jager-verzamelaars op wie zij tijdens hun zuidelijke migratie stuitten.

Die jager-verzamelaars, dat zijn de San, de oerbewoners van zuidelijk Afrika, die leefden in een gebied dat delen van Angola, Botswana, Namibië en Zuid-Afrika omsluit. Dit zijn de rechtstreekse voorouders van de moderne mens. De kolonisten noemden hen Bushmen, Bossiesmanne of Bosjesmannen. ‘San’ komt waarschijnlijk van het Khoi-woord Sonqua of Soaqua, wat ‘mensen die anders zijn dan wij’ betekent. Tegenwoordig worden de woorden San en Bushmen probleemloos door elkaar gebruikt.

Van de San, die drie taalgroepen en bijna tachtig dialecten kenden, zijn er nog iets meer dan honderdduizend over. Alleen in Namibië is er nog een groep die in een soort reservaat als jager-verzamelaars in haar bestaan voorziet. De Zuid-Afrikaanse San heetten |xam. Die bestaan niet meer. Zij werden in de achttiende en negentiende eeuw uitgemoord, uitgehongerd of besmet met vreemde ziektes. De Nederlanders, die middels de Verenigde Oostindische Compagnie delen van Zuid-Afrika hadden gekoloniseerd, speelden daar een weinig verheffende rol in.

In zijn essay ‘Fated to Perish’The Destruction of the Cape San beschrijft de Zuid-Afrikaanse historicus Nigel Penn hoe die tragedie zich voltrok. De voornaamste impuls was de expansiedrang van de Hollandse kolonisten, met als vooruitgeschoven team de zogenaamde trekboere die vanuit de Kaap steeds dieper de droge, onherbergzame binnenlanden in trokken, op zoek naar water en grond voor hun vee. Ze stuitten daar op San-volken. Penn schrijft: ‘Terwijl de Hollandse nederzetting in de Kaap zich ontwikkelde tot een kolonie, verplaatste de frontier zich naar het droge hart van zuidelijk Afrika. [De trekboere] verstoorden en vernietigden de levens van de gemeenschappen die dit gebied door de eeuwen heen tot hun thuis hadden gemaakt.’

De historicus spreekt van een strijd op leven en dood, die ging om land, water en wild, de drie essentiële elementen voor het overleven van de San. Het droge landschap met zijn planten, kruiden, dieren, insecten, vogels, reptielen, rotsen en grotten was tevens de basis voor hun cultuur en filosofie. Het landschap gaf hun de mythen en legenden, de verklaring waarom het leven was zoals het was; het was hun bijbel, hun koran, hun thora.

Alleen kun je land niet bijdrukken. Verlies je het, dan ben je alles kwijt. Dat verklaart waarom de San zo fanatiek – en geruime tijd succesvol – weerstand boden aan de invasiemacht. Penn noemt het ‘een suïcidale weerstand’. Hij citeert een ooggetuige: ‘Ze vechten als razenden, tot de laatste man.’ Alles was beter dan een leven als landloze, als veredelde slaaf.

Al snel raakten de Nederlandse koloniale bestuurders ervan overtuigd dat de San-gemeenschap volledig vernietigd moest worden. Aan beweegredenen geen gebrek. De San-cultuur werd in de eerste plaats als minderwaardig afgeschilderd. De Bushmen waren het prototype van de meest gedegenereerde verschijning van ‘de ander’. Ze kenden geen bezit, geen huizen, ze hadden geen politieke of administratieve structuren, zelfs geen leiders. Hun geloof was primitief en draaide onder meer om een medicijnman en voorouders. Hun taal was onbegrijpelijk. Ze waren analfabeet en onhygiënisch. En op de koop toe bezetten ze grond waar de kolonisten een veel betere bestemming voor hadden.

Ze pasten, kortom, op geen enkele manier in het koloniale denken. Ze hadden geen economisch nut, ze waren met hun aanvallen op de boeren en hun veediefstallen vooral tot last. Ze riepen angst op, huiver en weerzin, verachting en haat. Dat gaf de kolonisten de vrijbrief om erop los te moorden. Penn spreekt van ‘genocidale wreedheden’.

Toen de Britten het bestuur van de Kaap in 1795 overnamen, besloten zij, geschrokken van de Hollandse uitwassen, tot wat meer menselijkheid. De San zouden vee krijgen. En een reservaat. En missionarissen moesten hen bekeren tot het christendom. Dit beleid faalde op alle fronten, aldus Penn. Boeren kwamen hun belofte om vee te doneren niet na. De San waren sowieso geen veehouders. Bezit was hun vreemd. De grenzen van het tot Bushmanland gedoopte reservaat werden door de trekboere genegeerd. En in dat rare christendom hadden de Bushmen vooralsnog weinig trek.

De San zijn nu hip, vanwege hun egalitarisme, open grenzen, non-seksisme, hun diepe band met de natuur, hun anti-materialisme en hun eetgewoonten

Bovendien betekende de Britse overheersing niet dat er een einde kwam aan het geweld tegen de San. Het conflict speelde zich af in het onherbergzame frontiergebied, waar recht en orde vage begrippen waren. ‘Rond 1870 werd er op de laatste San gejaagd’, schrijft Penn. Zij die niet werden doodgeschoten, kwamen om van de honger in de stoffige uithoeken van het kurkdroge land. De ‘beschaving’, die combinatie van christendom, vooruitgangsdenken, macht, hebzucht en materialisme, had gezegevierd.

Heel lang bleef dat het dominante beeld: de San waren restanten uit het Stenen Tijdperk, kleine lichtbruine mensen met verkreukelde gezichten en een rare taal, met namen als Vaalbooi en Rimpelvel. In zijn bekendste boek The Lost World of the Kalahari uit 1958 beschreef Sir Laurens Jan van der Post de San nog steeds als wild, primitief, instinctief en kinderlijk, het tegenovergestelde van de witte mens die hij als logisch, redelijk en intellectueel kenschetste.

Eén eigenschap van de San was overigens wel nuttig: het waren uitmuntende spoorzoekers. En dat kwam goed uit in de gewapende conflicten die zich in de jaren zeventig en tachtig in zuidelijk Afrika afspeelden. Eerst rekruteerde het Portugese leger Bushmen om de Angolese onafhankelijkheidsstrijders te slim af te wezen. Daarna nam het Zuid-Afrikaanse apartheidsleger ze over en dienden ze tijdens de langdurige en bloedige Grensoorlog in Namibië en Angola in de legereenheid 31 Battalion.

Maar uiteindelijk kwam de ommekeer. We tekenen 1986. De dan 29-jarige Zuid-Afrikaanse kunstenaar Pippa Skotnes stuit tijdens haar onderzoek naar de rotsschilderingen van de Bushmen op een enorm archief uit de negentiende eeuw over de |xam, het San-volk dat tot diep in de negentiende eeuw in Zuid-Afrika woonde, maar nu is uitgestorven of opgegaan in wat onder de apartheid de ‘kleurlingengemeenschap’ werd genoemd, een verzameling bruine mensen die afstamden van slaven, San, Khoekhoen of mulatten.

Het archief bleek een goudmijn voor iedereen die geïnteresseerd is in de Bushmen. Het omvat onder meer een dertienduizend pagina’s tellende verzameling notitieboeken, alsmede een flinke stapel tekeningen, brieven en andere documenten. De collectie staat bekend als het ‘Bleek en Lloyd archief’, een eerbetoon aan de twee navorsers die eind negentiende eeuw met eindeloos geduld de verhalen van de |xam optekenden en een woordenboek voor hun taal samenstelden. ‘Het legde een grotendeels onbekende geschiedenis bloot’, zegt Skotnes in haar propvolle kantoor op de campus van de kunstacademie in Kaapstad, waar ze hoogleraar is. En het was voor het eerst dat die geschiedenis door de San zelf werd verteld, nauwelijks gefilterd door Europese vooringenomenheid.

Skotnes schetst een beeld van de initiatiefnemers van het archief, de Duitse linguïst Wilhelm Bleek (1827-1875) en zijn zeven jaar jongere Engelse schoonzus Lucy Lloyd. Bleek was in 1855 naar Zuid-Afrika gekomen om de taal van de Zoeloes te bestuderen. Na zijn verhuizing naar Kaapstad raakte hij geïnteresseerd in de Bushmen. Dankzij contacten met de Nederlandse magistraat Louis Anthing kreeg hij toegang tot een handvol San-gevangenen, die bij hem mochten komen inwonen. Samen met Lloyd begon Bleek daarna aan een |xam-woordenboek. Allengs maakten ze zich zinnen en uitdrukkingen eigen, om uiteindelijk ook de verhalen te kunnen optekenen. Ze gingen zo gedetailleerd mogelijk te werk, zodat er ook een schat aan antropologische en etnografische informatie naar boven kwam, inclusief stambomen, plekken van herkomst en gewoonten. Tevens namen ze foto’s en deden ze metingen.

Waar Bleek als wetenschapper vooral gefocust was op de taal, ontpopte Lloyd zich tot degene die de orale historie vastlegde, vertelt Skotnes. Onvermoeibaar schreef de vrouw de duizenden pagina’s van notitieboeken vol, aan de linkerkant de |xam-zinnen en aan de rechterzijde de Engelse vertaling. Bleeks overlijden in 1875 was voor haar geen reden om haar monnikenwerk te staken. Haar huis in de wijk Mowbray in Kaapstad herbergde een bonte verzameling bewoners, wit, bruin en zwart – in de woorden van Skotnes ‘de belichaming van diversiteit’.

Pas in 1884 zag Lloyd zich vanwege geldproblemen en gebrek aan interesse van de koloniale autoriteiten gedwongen haar werk te staken. Ze overleed in 1914, kort nadat ze een eredoctoraat van de University of the Cape of Good Hope had gekregen voor haar bijdragen aan het onderzoek naar de San. Ze was de eerste vrouw die een dergelijke onderscheiding kreeg in Zuid-Afrika.

Pippa Skotnes organiseerde in 1996 een tentoonstelling rond de archieven, inclusief de lijvige catalogus Miscasts: Negotiating _the Presence of the Bushmen. Alhoewel er kritiek kwam op het project, die vooral te maken had met het toen nog niet in zwang zijnde begrip culturele toe-eigening, zette het wel wat in gang. De enorme hoeveelheid informatie die dankzij de archieven vrijkwam riep vragen op over geschiedenis, taal en recht op grond. Een groep mensen die tijdens de apartheid tot ‘kleurling’ was gebombardeerd, en daarmee tot tweedeklasburgers, bleek een ongekend rijke en intellectuele traditie te hebben. Het was het begin van een herwaardering van de San, die in 2000 verder gestalte kreeg toen president Thabo Mbeki het motto ‘!ke e: /xarra //ke’ liet toevoegen aan het wapen van Zuid-Afrika. Die woorden komen uit het |xam en betekenen ‘mensen die verschillend zijn sluiten zich aaneen’.

Onderwijl ging Skotnes als een soort reïncarnatie van Lloyd onvermoeibaar verder met het verwerken van de archieven. In 2009 kwam ze met het 388 pagina’s tellende, prachtig uitgevoerde Claim to the Country: The Archive of Wilhelm Bleek and Lucy Lloyd; een soort San-familiealbum, met daarin naast een serie essays ook uitgebreide biografieën van Lloyd en Bleek, foto’s van de geïnterviewde San, van de notitieboeken, de rotstekeningen, het onherbergzame Kalahari-landschap, de brieven, de gedichten en allerhande andere zaken die ze in de paperassen had ontdekt. Inmiddels is ze bezig met het digitaliseren van het Bushmen-woordenboek van Bleek en Lloyd, zo’n zestigduizend items.

Wat voor Skotnes begon als een interesse in raadselachtige rotstekeningen ontwikkelde zich tot een volledig onderdompelen in een andere werkelijkheid. ‘Mijn fascinatie voor de San kwam mede voort uit de verhalen – het idee van wat een verhaal is’, zegt ze. ‘De San-verhalen hadden geen begin, geen midden en geen einde. Ze behoorden aan plekken. Voor mij was het belangrijk dat de dingen die voor ons centraal staan, de manier waarop wij betekenis geven, niet opgingen voor de San. Er was een totaal andere manier om iets te begrijpen en te interpreteren.’

De wereld van de San kent bijvoorbeeld een ander ruimte-tijd-continuüm, een plek zonder hiërarchie en zonder centrum, waarin mensen en dieren in elkaar overgaan, zoals je kunt zien op de rotstekeningen. De eland is heilig en de sprinkhaan is de bedrieger. De medicijnman, die door de dansers en urenlange muziek in een trance wordt gebracht, communiceert met de voorouders die gewoon voortleven en raad geven.

‘De San hadden ook geen woorden voor kleuren of getallen’, vervolgt Skotnes, die na wat afstandelijkheid op dreef raakt. ‘Niets werd teruggebracht tot een enkele kleur of een enkel getal. Ze wilden de complexiteit van dingen tot hun recht laten komen.’ Zo kenden de San wel honderd verschillende woorden voor rennen. En als ze de rotstekeningen aan Lloyd en Bleek beschreven, hadden ze het niet over de verfkleuren, maar over de materie. Dus in plaats van te zeggen dat ze rode verf hadden gebruikt, vertelden ze over het elandbloed en het bindmiddel, en de precieze plek waar die vandaan kwamen.

In het licht van de herwaardering van de San is het schrijnend dat hun afstammelingen in Zuid-Afrika in bittere armoede leven

‘Ze hadden ook geen lijsten, geen ramen, geen deuren, dus ze beschouwden alles op een heel andere manier’, zegt Skotnes. ‘Om hun werkelijkheid te begrijpen moet je je eigen gewoonten opzij zetten. Je komt dan bij een manier van interpretatie waar geen woorden voor zijn, die onvertaalbaar is.’

Dat is ongetwijfeld een van de redenen voor de exponentieel toegenomen interesse in de Bushmen. Want waar die volken eerst werden ingedeeld bij de ‘monsterlijken’ en waar ze werden tentoongesteld, beschimpt en uitgemoord, gelden ze nu als uiterst gewilde onderzoeksobjecten voor genetici, academici, kunstenaars, fotografen, schrijvers, muzikanten, activisten, dichters en voedingsgoeroes. De San zijn hip. En dat heeft te maken met de eigenschappen die mensen als Laurens van der Post afdeden als kinderlijk en primitief: het egalitarisme, het non-seksisme, de open grenzen, de diepe band met de natuur, het anti-materialisme, de spiritualiteit en zelfs de eetgewoonten.

Het sluit allemaal prachtig aan bij het huidige tijdsgewricht met zijn klimaatangst en wankelend kapitalisme, met een westerse mens die op zoek is naar een andere levenswijze waarin plek is voor spiritualiteit, alternatieve geneeswijzen, minder spullen en eetgewoonten die het milieu geen schade toebrengen. De trance en de rituelen die de San gebruikten zie je op hun beurt terug in de elektronische muziek en in de hernieuwde belangstelling voor experimenten met psychedelische paddenstoelen die kunnen helpen bij het behandelen van depressies. Het populaire paleodieet is rechtstreeks afgeleid van de manier waarop de jager-verzamelaars zich voedden. En het idee van gelijkheid en solidariteit sluit perfect aan op de hernieuwde belangstelling voor het socialisme.

Het gevaar is natuurlijk groot dat de slinger nu naar de andere kant is doorgeslagen, dat er een veel te romantisch beeld wordt geschetst van een volk dat puur door de fysieke omstandigheden gedwongen was tot minimalisme, delen en overleg. ‘In het archief staan al hun verhalen, ook de minder prettige’, weerlegt Skotnes die aantijging. ‘Je leest over diefstal, mannen die hun vrouwen slecht behandelen, conflicten. Het waren geen lieverdjes. Ze noemden de Nama (een Khoekhoen-volk) bijvoorbeeld de teken op een schapenkont.’

In het licht van die herwaardering van de San is het schrijnend om te moeten constateren dat hun afstammelingen in Zuid-Afrika in bittere armoede leven in marginale streken van de Noordkaap, getekend door analfabetisme en alcoholproblemen, vergelijkbaar met de inheemse Amerikanen en de Aboriginals. De San-traditie wordt nu vooral in leven gehouden op plekken als !Khwa ttu, een cultureel centrum dat is vernoemd naar het |xam-woord voor drinkwaterplaats. Het werd twintig jaar geleden opgezet als een non-profit organisatie met het doel de Bushman-cultuur bij een breder publiek onder de aandacht te brengen.

!Khwa ttu, dat jaarlijks zo’n twintigduizend bezoekers ontvangt, heeft vier hoofddoelstellingen, vertelt algemeen directeur Michael Daiber. Het moet toeristen trekken, natuurbehoud stimuleren, en de staf en stagiairs – allen met een Bushman-achtergrond – een opleiding geven waarmee ze in de toeristenindustrie aan de slag kunnen. Tevens is het de plek waar Bushmen uit heel zuidelijk Afrika geregeld samenkomen om hun grieven te uiten.

Het centrum, zo’n honderd kilometer ten noorden van Kaapstad, is gebouwd op een game farm en werd gefinancierd door de Zwitserse antropoloog en filantroop Irene Staehelin. Er zijn inmiddels drie tentoonstellingsruimten waarin de geschiedenis en de cultuur van de San uitgebreid aan bod komen. Daarnaast zijn er een restaurant, gastverblijven, een inheemse tuin, een kippenren en een kwekerij waar onder meer medicinale planten van de San worden verkocht, zoals buchu en kankerbossie.

Mijn gids hier heet Nunke Kadhimo. Ze is dertig, behoort tot het Khwe-volk en werd geboren in Caprivi, de strook tussen Namibië en Angola, toneel van de gruwelijke Grensoorlog. Haar vader was soldaat, eerst voor het Portugese leger in Angola en daarna voor het Zuid-Afrikaanse 31 Battalion. Toen Namibië in 1990 onafhankelijk werd, kozen de San-soldaten uit angst voor vergelding voor een nieuw bestaan in Zuid-Afrika. Daar werden ze met hun families gedumpt in Schmidtsdrift, een troosteloos gat in de Noordkaap.

Daar ging Nunke naar school. Ze deed het goed en doorliep de middelbare school in het diamantstadje Kimberley, tachtig kilometer verderop. Toen een vriendin elf jaar geleden besloot om haar sollicitatie als stagiaire bij !Khwa ttu aan zich voorbij te laten gaan omdat ze liever bij haar vriendje in Kimberley bleef, greep Nunke haar kans en meldde zich aan. Eerst werkte ze er als serveerster, daarna in de winkel en uiteindelijk als gids.

Gids is niet het juiste woord. Waarschijnlijk is er een betere San-term voor wat ze doet. Net als de boeken van Pippa Skotnes brengt Nunke een andere werkelijkheid tot leven. Uren lopen we rond. Ze laat San-hutten zien en vertelt over de heilige eland, waarvan het vet werd gebruikt om baby’s mee in te smeren en de hoef werd vermalen tot hoestmedicijn. Ze praat over de voorouders die communiceren via de specht. Ze komt met een verhaal dat haar moeder haar heeft verteld, over een ontmoeting met een leeuw die een deel van zijn vlees aan Nunke’s ma afstond nadat die hem op hoge toon had verweten dat hij inhalig was. Met haar handen op haar rug spreekt Nunke met de stem van haar moeder een denkbeeldige leeuw streng toe. Ze legt de rol uit van de medicijnman die tijdens de trance-rituelen uit zijn lichaam treedt. ‘Ik heb een man gezien met een grote open wond, en nadat de medicijnman hem had behandeld was er zelfs geen litteken meer’, zegt ze.

Ze vertelt over de San-jagers die na het vangen van hun prooi enkele dagen in afzondering moesten leven om te communiceren met de voorouders. De jacht, dat is duidelijk, is voor de San geen bio-industrie. ‘De beesten en de mensen waren samen, zij waren van elkaar afhankelijk’, zegt Nunke. En ze praat over de Khwe-god die Khayani heet en vrouwelijk is. Zelf is ze christen, Nederduits Gereformeerd, de apartheidskerk. ‘Maar ik geloof wel in de voorvaderen’, zegt ze.

Aan het eind van een ritje door het natuurgebied staan we op een heuvel, uitkijkend over bush die zich eindeloos uitstrekt. Verderop staat een kluitje zebra’s. De elanden zijn te schuw om in de buurt te komen. Nunke vertelt dat ze ook gedichten maakt. Ze neemt een teug adem en draagt er een voor, vol klikken, een conversatie tussen een eland en een mens. Een buitenlandse uitgever heeft zich geïnteresseerd getoond, zegt ze. Een Nederlander.

Ik knik en vraag me af of ze de ironie ziet: eerst uitmoorden, dan uitgeven.

Botswana in Corona tijd

Ook Botswana kampt natuurlijk met de problemen rond het Corona-virus. Direct na de lockdown van Zuid-Afrika nam ook Botswana strenge maatregelen. Behalve de negatieve impact op het sociale en economische leven, had het verbod op de verkoop op alcohol een onverwacht positief effect. Botswana is relatief dun bevolkt, maar in de dorpen wonen mensen wel in kleine hutjes dicht op elkaar. Ook is het lastig je handen schoon te houden als je geen water hebt en zeep of gel niet verkrijgbaar of veel te duur zijn. In het werkgebied van Pabalelo valt de gemeenschappelijke dorpskraan regelmatig stil. De oorzaak is vermoedelijk dat er op andere plekken teveel water wordt gebruikt (o.a. de diamantmijnen, het toerisme, grote veehouders). Ook kampt het Water-department van de overheid voortdurend met technische problemen.

De staf van Pabalelo kon dus 2 maanden weinig doen vanwege de lockdown. Uit zichzelf leverden ze onmiddellijk hun vakantiedagen in.

Sinds medio mei zijn de Corona-maatregelen iets versoepeld en mag er in Noord-Botswana weer beperkt gereisd worden. De staf is erg blij weer aan de slag te kunnen en werd in de dorpen met applaus verwelkomd.